“Preventie begint als je kind nog peuter is.”

Als consulent Jeugd komt Kristel Kreijne regelmatig in contact met ouders die nachten wakker liggen vanwege het drugsgebruik van hun kinderen. Dat soort situaties zijn niet in een paar gesprekken op te lossen. Hoe voorkom je dat je in zo’n situatie terechtkomt? Kristel is hulpverleenster, moeder en als specialist op het gebied van verslavingspreventie bezoekt ze symposia waar de laatste wetenschappelijke inzichten over preventie worden gedeeld. “Ouders die veel tijd vrijmaken voor hun kinderen hebben een voorsprong .”

In gesprek met jongeren

IJslandsmodel: Op IJsland kreeg men het voor elkaar om het alcohol- en drugsgebruik onder jongeren in 10 jaar tijd met 80% terug te dringen. Ouders zijn de sleutelfiguren hierin. Als ouders duidelijk weten wat ze willen en voldoende tijd doorbrengen met hun kinderen, dan loopt het alcohol- en drugsgebruik onder jongeren snel terug.

Kristel werkt veel met jongeren, ze geniet van de gesprekken die ze met hen heeft. “Jongeren vertellen me veel over hun alcohol- en drugsgebruik. Het gesprek met de jongeren gaat altijd over de vraag of het gedrag dat ze vertonen ook op de lange termijn de effecten oplevert die zij ervan verwachten. Omdat het over henzelf gaat, zijn de jongeren ook heel open. Het gesprek gaat dan niet over een oordeel dat ik heb over drank- of drugsgebruik. ”

Tolerantie

“Wat me opvalt is dat alcohol- en drugsgebruik sterk samenhangt met de tolerante houding die ouders hebben op dit gebied. De wetenschappelijke inzichten over de schade van alcohol zijn enorm veranderd. Tien jaar geleden was het advies nog: maximaal twee drankjes per dag voor vrouwen en drie voor mannen. Tegenwoordig is het advies voor mensen die echt gezond willen leven: drink geen alcohol. Toch hoor ik nog heel vaak ouders die doen alsof er niks veranderd is.  Ik hoor vaak om me heen: ‘Wij deden het vroeger ook’ en ‘Pubers moeten ook lol kunnen hebben’. Ongewenste gevolgen worden vaak voor lief genomen, en dan heb ik het nog niet eens over verslaving, maar bijvoorbeeld over ruzies, ongelukken en niet te vergeten: seks die achteraf ongewenst bleek te zijn.” Kristel houdt vertrouwen in de toekomst: “Het heeft ook heel lang geduurd voordat de houding tegenover roken is veranderd, maar uiteindelijk is dat ook gelukt.”

Vroeg beginnen

“Als je pas met kinderen over alcohol of drugs gaat praten als ze eraan zijn begonnen, dan ben je laat. Als kinderen opgroeien met het idee dat alcohol drinken iets is voor volwassenen en dat alcohol voor de ouders ook eerder bij een feestje hoort dan bij het dagelijks leven, dan heb je al veel gewonnen. Niet alleen je eigen drinkgedrag, maar ook hoe je over alcohol praat, maakt voor jouw kinderen veel verschil. Daarnaast is het voor je kind prettig om te weten dat de grenzen die jij aangeeft ook echt grenzen zijn. Dat begint al als je kind een baby of peuter is.”

Je eigen norm

“Je wilt als ouder niet voortdurend lastig en vervelend zijn voor je kinderen. Dus ik begrijp heel goed dat ouders soms wat gemakkelijker worden. Maar om dan als ouder je eigen norm maar aan te passen dat is wat anders. Als je hoort dat jouw zoon op zijn zestiende in een parkje bier zit te drinken tot half vier ’s nachts en je gaat dit goed vinden omdat het nu eenmaal gebeurt, dan laat je je kind in de steek. Als veel automobilisten te hard rijden, dan halen we toch ook niet de bordjes met ’50 kilometer’ weg?  Precies op dat punt waar pubers de grens opzoeken ben je als ouder nodig.”

Gesprekken

“Er gebeuren altijd dingen die je niet wilt, pubers gaan over de grenzen. Het gesprek daarover is belangrijker dan de sanctie die erop staat. Begrijpen waarom het mis ging en wat de plezierige kant daarvan was, is een stap die je niet moet overslaan. De afwegingen die jouw kind heeft gemaakt, zijn het begin van het gesprek. Samen kijk je wat de aanleiding was van het gedrag. Pubers komen nu eenmaal vaak in lastige situaties, waarbij het niet meevalt om als enige in de groep geen alcohol te drinken. Als je dat allemaal samen hebt besproken, dan kijk je hoe het de volgende keer beter kan gaan. Daar moet je wel de tijd voor hebben. Het IJslandsmodel leert ons dat juist die aanwezigheid van ouders het verschil maakt voor hun kinderen.”